Categorie archief: Psychologie

Het belang van bier: Wat als bier niet meer zou bestaan?

Stel je voor dat je morgen wakker wordt en bier bestaat niet meer. Het is niet meer te verkrijgen, het valt niet meer te maken en het lijkt gewoon van de aardbodem verdwenen. Waarschijnlijk raak je als bierliefhebber bij dit idee in lichte paniek, terwijl de niet-bierdrinkers hun schouders op zullen halen, want wat zou dat nou uitmaken als er geen bier meer was? Als je dat laatste denkt, heb je wellicht niet gemerkt hoe groot deel van ons dagelijks leven bier uitmaakt of beter gezegd, ons sociale leven.

Als we de bierreclames mogen geloven, dan is het leven niet compleet zonder een goed glas bier (of twee). Nou ja, alleen voor echte, stoere mannen natuurlijk. Hoe fout de meeste bierreclames ook zijn, er zit wel een kern van waarheid in. Er is bijna geen grootschalig event of zelfs kleinschalige sociale gelegenheid waar bier nog is weg te denken. Of het nu gaat om feestjes, muziekfestivals, voetbalwedstrijden, barbecues of Koninginnedag overal vind je bier in overvloed. Stel dat er geen bier meer was, hoe zouden al die events er dan uit zien?

bier

Het zou kunnen dat op studentenfeestjes, tijdens voetbalwedstrijden en op muziekfestivals gewoon wordt overgestapt op andere alcohol. Dat zou betekenen dat ofwel iedereen voortaan aan de wijn zou gaan of aan de sterke drank. Afgezien van de problemen die met name overstappen op sterke drank zou hebben, zou het dan nog wel hetzelfde zijn? Bier wordt tenslotte niet enkel gedronken om de alcohol en omdat het zo makkelijk naar binnen giet. Mensen hebben ook bepaalde associaties bij bier en het soort bier dat ze drinken.

Zonder bier moeten mensen een nieuwe manier vinden om te laten zien wie ze zijn, want bier drinken maakt voor veel mensen deel uit van hun sociale identiteit. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het drinken van bier door veel mannen gezien wordt als een teken van mannelijkheid. Ook blijkt het drinken van bier voor veel mensen een uiting van gezelligheid en saamhorigheid en een maat waarmee ze anderen beoordelen. Naast het wel of niet drinken van bier en de hoeveelheid bier die men drinkt, is ook het merk erg belangrijk.

bier2

Bierdrinkers hebben vaak een uitgesproken mening over welk merk bier goed is en welk slecht. Daarbij horen ook de nodige associaties over wat voor soort persoon een bepaald merk drinkt. Op die manier kun je dus uiting geven aan wat voor persoon je bent, door het soort bier dat je drinkt. Amerikaans onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat liberalen en conservatieven verschillende merken bier drinken, conservatieven drinken liever Amerikaanse merken zoals Budweiser, terwijl liberalen de voorkeur geven aan import.

Misschien dat alle associaties die we nu met bier hebben, zich op den duur gewoon zouden verplaatsen naar een andere drank of het soort water of het merk koffie dat je drinkt. Als er morgen geen bier meer zou bestaan, denk ik dat dit met een beetje aanpassing uiteindelijk niet heel veel zou veranderen. Het is erg onwaarschijnlijk dat zoiets echt zou gebeuren, maar voor het geval dat trakteer ik mijzelf vanavond nog maar eens op een goed glas.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Maakt herfstweer in de lente ongelukkig?

Volgens de kalender is het al meer dan twee maanden lente, maar van lekker lenteweer hebben we nog maar bar weinig gemerkt. Waar we normaal gesproken eind mei allang een paar keer verbrand zijn geweest, tot ’s avonds laat op het terras hebben gezeten en al stiekem een keer in korte broek naar het werk zijn geweest, is tot nu toe het hoogtepunt van de lente die drie dagen dat we zonder jas de deur uit konden.

Het blijft maar regenen en waaien. Vanochtend was het zo koud en nat dat ik overwoog om mijn winterjas weer uit de kast te halen. Als ik niet beter wist zou ik denken dat het gewoon herfst was. Al dat herfstweer in de lente en dan met name het gebrek aan heerlijke zonnige dagen, zorgt ervoor dat we met zijn allen wat afklagen over het weer. Zelfs nog wat meer dan dat we normaal gesproken al doen in Nederland.

regen

Alhoewel een beetje klagen op zijn tijd best lekker is, kan ik me niet voorstellen dat het ons veel goed doet. Ook het ontbreken van de lentezon waar we zo naar verlangen, moet toch wel een negatieve impact hebben op ons gevoel van welbevinden. Ik word er in elk geval enorm chagrijnig van. Des te verbaasder was ik dus toen ik onlangs las dat uit onderzoek is gebleken dat het weer geen invloed heeft op ons geluksgevoel.

In tegenstelling tot wat we altijd denken, blijkt er weinig empirisch bewijs voor de aanname dat zonnig weer gelukkiger maakt of dat mensen die in warme landen wonen zich gelukkiger voelen dan mensen in koudere streken. Ook voelen we ons niet per se beter in de lente- en zomermaanden dan in de winter. Nu kan ik me nog wel voorstellen dat het weer niet zon grote invloed heeft dat het ons gevoel van well-being drastisch zou beïnvloeden, maar ik heb grote moeite te accepteren wat de onderzoeken aangeven.

En Seasonal Affective Disorder (SAD) dan? Denk ik bij mezelf. Er zijn zo veel mensen die last hebben van een zogenaamde winterdepressie en waarbij één van de behandelingen is ze bloot te stellen aan (nep) zonlicht. Ook moet ik gelijk denken aan Finland, waar in sommige delen maanden geen daglicht is en heel veel mensen zelfmoord plegen. Dit leken mij goede voorbeelden van hoeveel het weer met ons doet.

download (1)

Echter, als ik me er verder in verdiep lees ik dat zelfmoordcijfers in Finland niet hoger zijn dan in veel andere Europese landen en dat er nog steeds niet onomstotelijk bewezen is dat SAD een direct gevolg is van blootstelling aan te weinig zonlicht.

Betekent dit gebrek aan empirisch bewijs dat al dat herfstweer in de lente helemaal geen kwaad kan? Het lijkt me sterk. Waarschijnlijk zullen we er niets ernstigs aan over houden, maar toch kijk ik heel erg uit naar een periode van meer dan drie dagen achter elkaar zon.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Waarom ontspannen zo belangrijk is (ook voor de productiviteit)

Tegenwoordig hebben we het allemaal zo druk. Druk met ons werk, ons gezin, onze verplichtingen en ook vooral met geklaag over hoe druk we het wel niet hebben. We willen of moeten van alles en het liefst ook nog allemaal tegelijk. Als een kip zonder kop rennen we continu van de ene verplichting naar de andere verantwoordelijkheid, wat ons goed uitkomt want dan hebben we gelijk ook weer onze verplichte sportactiviteit gehad. Iedereen heeft het zo ontzettend druk en gaat hier maar mee door, zonder dat iemand zich afvraagt waarom we onszelf dit aandoen.

Vanzelfsprekend houden we van ons werk en willen we dat werk zo goed mogelijk doen. Maar wie heeft besloten dat ambitie moet sporen met het deel van je leven dat je met je werk bezig bent? Uiteraard kun je meer bereiken als je meer tijd in iets investeert, maar dit betekent nog niet dat als je altijd overwerkt en in het weekend en in de vakantie met je werk bezig bent, dat je dan ook automatisch meer presteert. Het zou net zo goed kunnen zijn dat je gewoon heel inefficiënt bezig bent. Of dat al dat werk nog steeds niet leidt tot een promotie.

wlb

Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat vaak degene die promotie krijgt niet de persoon is die altijd braaf en hard aan het werk is, maar degene die op het juiste moment met die dingen komt waar een werkgever op zit te wachten. Ook is het zo dat we maar zo veel uur per dag echt productief kunnen zijn. En juist het nemen van ontspanning zorgt ervoor dat we een frisse blik houden en meer kunnen doen. Zo kan het dus zijn dat iemand die twaalf uur achter elkaar door ploetert net zo veel gedaan krijgt als iemand die acht uur werkt en tussendoor veel ontspannende pauzes neemt.

Het is veel beter om rust te nemen en in het weekend en in de vakantie andere dingen te doen dan constant met je werk bezig te zijn. Mensen die in het weekend altijd hun e-mail checken zijn niet per se productiever dan mensen die het niet doen. Die laatste groep is waarschijnlijk wel meer ontspannen. En dat laatste is nu juist zo belangrijk, want met het drukke bestaan dat velen van ons leiden is er zelden nog tijd om te ontspannen. En nee, ook al is je werk je hobby, ik geloof niet dat op je vrije zondag een artikel schrijven je echt ontspant.

relax)

Nu is natuurlijk het probleem dat veel mensen zo gewend zijn om het altijd druk te hebben, dat ze gewoon niet in staat zijn om lekker niets te doen. En met lekker niets bedoel ik ook letterlijk helemaal niets doen. Zo’n heerlijke luie zondag waarbij je wat wandelt, met een boekje op de bank kruipt en voor de rest je met niets anders bezig houdt. Zo ziet mijn zondag er regelmatig uit en ik vind het heerlijk ik knap er helemaal van op.

Voor sommige mensen klinkt dat vreselijk, die zouden liever aan het werk gaan. Ik snap dat niet zo goed. Ik vind mijn werk heel leuk, maar ik vind mijn leven naast mijn werk nog veel leuker. Zou dat niet voor iedereen moeten gelden?

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

De positieve invloed van muziek op ons gevoel van well-being

Een groot deel van de jaren negentig heb ik doorgebracht op festivalterreinen. Pinkpop, Rock Werchter, Dynamo Open Air ik vond het allemaal geweldig. Muziek was in die tijd erg belangrijk in mijn leven: ik had een indrukwekkende cd-collectie van wat ze in die tijd ‘ alto’  muziek noemden. Ik had altijd wel muziek opstaan, waarbij ik dan bij al die heerlijk melancholische, deprimerende muziek dacht hoe goed het wel niet paste bij mijn zware, dramatische leven als adolescent.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Dan volgt er een tijd waarin je niet meer per se naar elk festival moet, je niet meer bijhoudt wat de laatste coole cds zijn en je Doctor Martens laarsjes totaal versleten bij de vuilnis worden gezet. Voor je het weet herken je nog weinig van de bands die op festivals staan, kun je de helft van de liedjes op de radio niet meer meezingen en kun je je niet meer herinneren wanneer je voor het laatst iets gedownload hebt van een nieuwe artiest. Maar nog altijd als je die nummers luistert waar je van hield toen je jong was denk je bij jezelf: Wat is dit goede muziek. Zo maken ze het tegenwoordig niet meer!

Als dit je herkenbaar voorkomt dan is dit niet verwonderlijk. Onderzoek naar muziekvoorkeur heeft aangetoond dat we vooral door muziek beïnvloed worden tot ons vijfentwintigste levensjaar. Daarna kun je nog wel nieuwe muziek ontdekken, maar het heeft meestal niet meer zon impact als wanneer je jong bent. Dit heeft te maken met het feit dat muziek vooral een invloed heeft op onze emoties en natuurlijk spelen emoties nergens zo’n grote rol als tijdens de adolescentie.

In mijn geval was de muziek die ik luisterde vooral gekoppeld aan negatieve emoties, maar er is ook veel onderzoek gedaan dat laat zien dat muziek de stemming positief kan beïnvloeden. Het schijnt niet eens zo veel uit te maken naar wat voor muziek je luistert, als het maar iets is dat je graag hoort en dit zorgt ervoor dat je in een betere stemming komt. Muziek luisteren maakt opgewekter, zorgt voor ontspanning, maakt mensen optimistischer en zorgt er zelfs voor dat men vriendelijker wordt.

download (1)

Naast een direct effect op ons humeur, heeft muziek ook indirect effect op ons gevoel van well-being. Muziek is (na geur) één van de sterkste triggers om (fijne) herinneringen op te halen. Je hoort een nummer van de eerste lp die je ooit kocht of het liedje dat speelde tijdens je eerste afspraakje en gevoelens die bij dat moment hoorde komen dan terug.

Inmiddels is ook de hulpverlening doordrongen van de positieve invloed van muziek en wordt steeds vaker muziektherapie voorgeschreven, bijvoorbeeld voor mensen met depressie. De effectiviteit hiervan wordt ondersteund door een recent review-onderzoek dat aantoont dat muziek de hersenen op verschillende manieren positief kan beïnvloeden en in veel gevallen net zo effectief is als medicatie. Eigenlijk zouden we dus allemaal veel meer naar muziek moeten luisteren. Ik ga mijn oude cd’s maar eens afstoffen.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Ik hou gewoon heel erg van lekker eten

Net als vele anderen zijn ook mijn vriendin en ik 2013 begonnen met goed te letten op wat we eten. Ik noem het bewust geen lijnen of diëten, omdat we niet zo streng zijn en onszelf niet alles ontzeggen. Bovendien heeft onderzoek aangetoond dat een streng dieet volgen totaal niet werkt. Het is heel effectief op korte termijn, maar omdat je het niet eeuwig vol kunt houden, val je uiteindelijk toch weer terug in je oude eetpatroon en komen al die verloren kilos er weer bij. En dan begin je weer opnieuw met een dieet, valt af en komt weer aan. Jojo-diëten noemen ze dat ook wel.

Beter is om gewoon goed te letten op wat je eet, wat betekent gezond eten en vooral niet te veel. Dat laatste valt nog niet mee. Ik ben opgegroeid in een gezin waar het bord altijd werd leeg gegeten, want anders was het zonde. Probeer zon levenslange conditionering maar eens kwijt te raken!

Gelukkig zijn er enkele trucjes om jezelf voor de gek te houden, die volgens onderzoekers heel goed werken. Wetenschappelijk onderbouwde trucjes probeer ik altijd graag uit. Zo eet ik bijvoorbeeld mijn avondmaaltijd niet meer van een groot bord, maar van een klein ontbijtbordje. Zo kan ik nog steeds mijn hele bord volscheppen en leegeten, terwijl ik ongemerkt een stuk minder eet.

plate

Het maakt ook uit hoe en waar je eet. Zo is er onderzocht dat je meer eet als je je niet bewust bent van wat je eet (dus als je voor de tv eet), als je samen met veel anderen eet in een gezellige setting (dus bij uit eten gaan), als het donker is (dan zie je niet goed wat je eet) en als het gemakkelijker bereikbaar is. Dat laatste is bij ons thuis heel populair. Ik heb gemerkt dat als je bepaalde etenswaren (chips, koekjes, snoepjes) gewoon niet in huis haalt, je ze ook niet op kunt eten. Heb je ze toch in huis, zorg dan dat ze uit het zicht liggen. Dit werkt verbazend goed.

Er zijn ook trucjes die ik bewust niet toepas. Je eet bijvoorbeeld ook minder als het eten minder afwisselend is of een minder sterke smaak heeft. Maar ik hou gewoon heel erg van lekker eten en wil dat niet opgeven. Hier bedoel ik overigens wel gezond eten mee, met veel verse groeten, enzovoorts.

Echter, ik word veel gelukkiger van een Thaise curry of een pesto pasta dan een oerhollands prakje. Ik kijk altijd met verwondering en wantrouwen naar mensen die niet om eten geven en dus net zo goed een saaie maaltijd kunnen eten en dan netjes stoppen als ze genoeg hebben.

foodenjoyment

Genieten van eten is voor mij heel belangrijk goed eten, uitgebreid koken, de liefde voor eten delen. Natuurlijk is het belangrijk om je voedselinname in de gaten te houden, maar dan liever door de manier waarop je met eten omgaat te veranderen, dan je maar van alles te ontzeggen. Als het moet kunnen we allemaal wel de wilskracht opbrengen om een tijdje al het calorievol voedsel te laten staan, maar de meeste van ons kunnen dat niet eeuwig volhouden. Voor je het weet treed ego depletion op en is het einde zoek.

Je hebt van die mensen die zeggen: Je moet gewoon minder eten dan je verbruikt, dan val je vanzelf af. Dat zijn vaak mensen die al hun hele leven slank zijn en nog nooit hebben moeten letten op wat ze eten. Was het maar zo simpel. Toch is het niet onmogelijk om op gewicht te raken en te blijven, je moet alleen een manier vinden die bij je past. Voor mij is dat op dit moment uitkijken naar die volgende keer in de nabije toekomst dat ik weer mag genieten van een uitgebreid diner.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Jongens en meisjes: Verschillend of verschillend gemaakt?

Vorige week had ik het al over de vermeende verschillen tussen mannen en vrouwen. De nadruk op onderscheidt begint al heel vroeg, als kinderen er zelf nog amper mee bezig zijn.

Loop een gemiddelde speelgoedwinkel binnen en kijk eens goed wat je daar (als kind) kunt leren over het verschil tussen jongens en meisjes. De ene helft van de winkel onder een bord jongens staat vol met Lego, autootjes, bouwmateriaal, zwaarden en ander speelgoed om actief en creatief mee te zijn; de andere helft gelabeld meisjes is meestal helemaal in het roze en bestaat uit poppen, barbies, oventjes en ander speelgoed om zorgzaam mee te zijn. Kan het nog stereotieper?

Natuurlijk zijn er veel jongetjes die graag bouwen en meisjes die graag met poppen spelen, maar lang niet allemaal. Bovendien is het helemaal niet nodig om zon duidelijk onderscheid te maken in jongens- en meisjesspeelgoed. Het zijn kleine kinderen en het is speelgoed, laat ze toch gewoon spelen met wat ze leuk vinden! Was het maar zo simpel.

Lees verder

Waarom denken we toch zo graag in hokjes? (1) Mannen en vrouwen

De mens is van nature erg lui, daarom organiseren we alles om ons heen graag zo dat we er gemakkelijk mee uit de voeten kunnen. Het gaat ons er dan niet zozeer om of het wel helemaal correct is (immers, om dat vast te stellen is soms veel tijd en moeite nodig), maar vooral dat het op het eerste gezicht mooi past. Een goed voorbeeld hiervan is de neiging om iedereen in hokjes te willen indelen.

In de sociale psychologie wordt veel aandacht besteed aan het hoe en waarom van categoriseren van mensen in groepen. Het grote voordeel van het gebruik van hokjes is dat de wereld een stuk simpeler wordt. We hebben niet meer te maken met allerlei individuen die we één voor één moeten beoordelen, maar we kunnen uitgaan van een aantal categorieën mensen, die we voor het gemak ook meteen maar allerlei eigenschappen toedelen, waarvan we besloten hebben dat die bij een bepaald hokje horen. Dit is meestal gebaseerd op een combinatie van algemene opvattingen en persoonlijke ervaringen, aangevuld met een flinke dosis stereotypen.

mv

Eén van de meest gebruikte hokjes is de verdeling man-vrouw. Het is vaak de meest voor de hand liggende indeling van mensen en tegelijk ook de meest problematische. Wanneer je de gehele mensheid indeelt in slechts twee groepen, dan ontkom je er niet aan die twee groepen met elkaar te vergelijken en tegen elkaar af te zetten. Het toeschrijven van verschillende eigenschappen aan mannen en vrouwen is op zich niet zo erg, maar het wordt al veel lastiger als we hier ook bepaalde waarden aan hechten.

In onze maatschappij zien we genoeg voorbeelden van hoe het enkel behoren tot de categorie man of vrouw verregaande gevolgen kan hebben wat betreft status, macht, kansen en veiligheid. Dit is echter niet waar ik het over wilde hebben. Ik wil het kleiner houden, en het puur hebben over hoe we in het dagelijks leven bijna obsessief bezig zijn met de hokjes man en vrouw en vooral hoe verschillend we wel niet zijn.

Natuurlijk zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen, maar deze zijn lang niet zo groot en wijd verspreid als steeds maar weer gezegd wordt. Onlangs was er nog aandacht in de media over een grootschalige studie gepubliceerd in de Journal of Personality and Social Psychology die had aangetoond, dat wat betreft persoonlijkheidskenmerken, er geen grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. En dat is ook niet zo gek, want bij zulke grote groepen mensen kan het haast niet anders dan dat er meer variatie zit binnen een groep, dan tussen de groepen.

traditional_gender_stereotypes__by_thearchosaurking-d5e5ctd

Meer nog dan met karakterverschillen tussen mannen en vrouwen is onze maatschappij geobsedeerd met hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen. Het is niet genoeg dat we zeggen hoe je bent volgens jouw hokje, nee je moet je vervolgens ook nog gedragen op zon manier dat mooi past bij ons verwachtingspatroon.

Als je vindt dat het wel meevalt, dan moet je maar eens kijken hoe er bijvoorbeeld wordt gereageerd als een vrouw een topfunctie in een bedrijf krijgt. Negen van de tien keer wordt haar gevraagd (of verweten) wie er voor haar kinderen zorgt, terwijl dit bij mannen zelden aan de orde is. Mannen krijgen juist weer verwijten of rare blikken als ze thuis willen blijven bij de kinderen, of als ze een beroep kiezen dat gezien wordt als een soft vrouwenberoep.

Afwijkend gedrag afwijkend van de stereotypen die we als maatschappij besloten hebben en bij bepaalde hokjes horen wordt vaak niet geaccepteerd, terwijl het meestal om dingen gaat die er eigenlijk helemaal niet toe doen. Toch vinden veel mensen het erg belangrijk en zijn ze van mening dat je er niet vroeg genoeg mee kan beginnen duidelijk te maken hoe mannen en vrouwen verschillen. Wat we kinderen hiermee aandoen, daarover wil ik het volgende week over hebben.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Statistische significantie versus praktische relevantie

In mijn eerste methoden lessen leg ik studenten altijd uit dat er een verschil is tussen statistische significantie en praktische relevantie. Niet alleen dat, maar ik probeer ze duidelijk te maken dat het vinden van een effect in een onderzoek, nog niet betekent dat het in werkelijkheid iets voorstelt. En dat valt niet altijd mee.

Veel studenten hebben de neiging om zodra ze geleerd hebben dat we spreken van een effect wanneer iets statistisch significant is, dit op te vatten als een absolute waarheid waarmee ze alles wat maar te maken heeft met onderzoek kunnen verklaren. Helaas zijn sommige onderzoekers niet veel beter.

sgstati2Een aantal jaar geleden stond ik tijdens een congres met enkele gerenommeerde onderzoekers – allemaal mannen van boven de 40 die elk een expert waren in hun hoekje van de psychologie – te praten. Ik maakte de opmerking dat er toch wel een verschil was tussen het vinden van een significant verschil tussen twee condities in een lab studie en het bestaan van fundamentele verschillen tussen groepen in de buitenwereld.

Er viel een stilte en niets vermoedend ging ik door met mijn betoog. Ik noemde het voorbeeld dat als je maar genoeg proefpersonen hebt, 1 punt verschil op een 7-punt schaal (of soms slechts een halve punt) al genoeg is om een significant verschil te vinden, maar wat betekent dit nou echt? Wat ik dacht dat het begin was van een “leuke discussie” veranderde plots in een ongemakkelijke situatie. 

Er werd mij gezegd dat ik niet wist waar ik het over had en hoe haalde ik het in mijn hoofd om als onervaren onderzoeker hen en hun vakgebied te bekritiseren. Eén van de onderzoekers bleef herhalen dat als iets significant was er wel degelijk een écht verschil was, en hoe kon ik zoiets basaals toch niet begrijpen. Gelukkig heeft iemand mij toen gered en uit het gesprek gehaald.

psychology-experimentHet is een wat extreem voorbeeld, maar toch komt het wel vaker voor dat men zich blind staart op statistische uitkomsten en significanties, en vergeet te denken aan wat deze uitkomsten voor praktische relevantie hebben. Of dat er helemaal niet wordt afgevraagd of de gevonden efefcten überhaupt iets betekenen in de  “echte wereld”.

Dit betekent niet dat al het onderzoek maar praktische relevantie moet hebben. Ik heb niets tegen fundamenteel onderzoek en dit is vaak net zo belangrijk als meer toegepast onderzoek. Waar ik voor pleit is dat we kritisch zijn over (experimenteel) onderzoek en goed bedenken wat we hier aan hebben in het dagelijks leven. 

Of anders gezegd, laten we blijven bedenken wat onze onderzoeksresultaten werkelijk aantonen en wat niet. En als een onderzoek puur aangeeft hoe iets theoretisch werkt of een heel specifiek proces verklaart in een specifieke setting, of dat er een belangrijk maar eigenlijk minimaal verschilletje is gevonden, laten we dit dan ook als zodanig benoemen.