Categorie archief: Sociale psychologie

Waarom groepen vervelend zijn

Een collega en ik hebben het er regelmatig over hoe vervelend groepen wel niet zijn en daarmee bedoelen we dan vooral hoe mensen zich gedragen in groepen. Niet alleen storen we ons aan het groepsgedrag zelf, maar ook aan alles wat erbij komt kijken wanneer je iets in groepsverband doet. We worden gesterkt in onze mening door menig onderzoek uit de sociale psychologie dat heeft aangetoond waarom groepen inderdaad vervelend zijn.

groupbeh

1. Alles duurt langer in groepsverband

Wanneer je alleen bent of slechts met één of twee anderen, dan is iets als een hapje gaan eten een eenvoudige gebeurtenis. Je beslist waar je gaat eten en loopt de deur uit naar het restaurant. Ben je echter met een grote groep, dan kan deze zelfde gebeurtenis ineens eeuwig lijken te duren.

Ten eerste wordt waar je gaat eten een uitgebreide discussie waarbij er een compromis gevonden moet worden tussen ieders voorkeur. Als er dan eindelijk besloten is waar er gegeten gaat worden, dan duurt het ook nog eens eindeloos voordat iedereen klaar is om te vertrekken. Iets ondernemen in groepsverband betekent dus doorgaans dat je veel staat te wachten.

2. De mening en normen van de groep worden belangrijker dan je individuele mening en normen

Elke groep heeft zijn eigen normen en waarden en bepaalde gedragsregels etc. die daarbij horen. Wil je als groep goed functioneren dan is het belangrijk dat iedereen de normen van de groep aanvaardt of in elk geval zich gedraagt zoals dat van hem of haar verwacht wordt. Dit betekent dus dat er in een groep minder ruimte is voor je individuele opvattingen en je je dus zal moeten aanpassen. Doorgaans zijn groepen niet heel tolerant voor groepsleden die normoverschrijdend gedrag vertonen.

3. Groepsgedrag maakt dom

stupidgroups

Wanneer je je in een groep bevindt en de normen en waarden van de groep, oftewel wat de groep wil, belangrijker worden dan wat jijzelf wil, komt het regelmatig voor dat dingen uit de hand lopen. Denk bijvoorbeeld aan rellen van voetbalsupporters. Een grote groep mensen vertoont ineens gedrag waarvan een deel dit normaal nooit zou doen, maar omdat de groep het doet en ze vergeten om zelf na te denken, gedragen ze zich als idioten. Dit wordt ook wel deïndividuatie genoemd.

Natuurlijk hebben groepen ook veel positieve kanten. Zo kun je soms in een groep veel meer gedaan krijgen dan in je eentje, kun je er veel steun van krijgen en ook kan een groep soms heel gezellig zijn. Dat neemt echter niet weg dat om bovenstaande redenen groepen vaak erg vervelend zijn en je dus het beste iets in groepsverband kunt ondernemen met mate, zoals met de meeste dingen in het leven.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Het belang van bier: Wat als bier niet meer zou bestaan?

Stel je voor dat je morgen wakker wordt en bier bestaat niet meer. Het is niet meer te verkrijgen, het valt niet meer te maken en het lijkt gewoon van de aardbodem verdwenen. Waarschijnlijk raak je als bierliefhebber bij dit idee in lichte paniek, terwijl de niet-bierdrinkers hun schouders op zullen halen, want wat zou dat nou uitmaken als er geen bier meer was? Als je dat laatste denkt, heb je wellicht niet gemerkt hoe groot deel van ons dagelijks leven bier uitmaakt of beter gezegd, ons sociale leven.

Als we de bierreclames mogen geloven, dan is het leven niet compleet zonder een goed glas bier (of twee). Nou ja, alleen voor echte, stoere mannen natuurlijk. Hoe fout de meeste bierreclames ook zijn, er zit wel een kern van waarheid in. Er is bijna geen grootschalig event of zelfs kleinschalige sociale gelegenheid waar bier nog is weg te denken. Of het nu gaat om feestjes, muziekfestivals, voetbalwedstrijden, barbecues of Koninginnedag overal vind je bier in overvloed. Stel dat er geen bier meer was, hoe zouden al die events er dan uit zien?

bier

Het zou kunnen dat op studentenfeestjes, tijdens voetbalwedstrijden en op muziekfestivals gewoon wordt overgestapt op andere alcohol. Dat zou betekenen dat ofwel iedereen voortaan aan de wijn zou gaan of aan de sterke drank. Afgezien van de problemen die met name overstappen op sterke drank zou hebben, zou het dan nog wel hetzelfde zijn? Bier wordt tenslotte niet enkel gedronken om de alcohol en omdat het zo makkelijk naar binnen giet. Mensen hebben ook bepaalde associaties bij bier en het soort bier dat ze drinken.

Zonder bier moeten mensen een nieuwe manier vinden om te laten zien wie ze zijn, want bier drinken maakt voor veel mensen deel uit van hun sociale identiteit. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het drinken van bier door veel mannen gezien wordt als een teken van mannelijkheid. Ook blijkt het drinken van bier voor veel mensen een uiting van gezelligheid en saamhorigheid en een maat waarmee ze anderen beoordelen. Naast het wel of niet drinken van bier en de hoeveelheid bier die men drinkt, is ook het merk erg belangrijk.

bier2

Bierdrinkers hebben vaak een uitgesproken mening over welk merk bier goed is en welk slecht. Daarbij horen ook de nodige associaties over wat voor soort persoon een bepaald merk drinkt. Op die manier kun je dus uiting geven aan wat voor persoon je bent, door het soort bier dat je drinkt. Amerikaans onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat liberalen en conservatieven verschillende merken bier drinken, conservatieven drinken liever Amerikaanse merken zoals Budweiser, terwijl liberalen de voorkeur geven aan import.

Misschien dat alle associaties die we nu met bier hebben, zich op den duur gewoon zouden verplaatsen naar een andere drank of het soort water of het merk koffie dat je drinkt. Als er morgen geen bier meer zou bestaan, denk ik dat dit met een beetje aanpassing uiteindelijk niet heel veel zou veranderen. Het is erg onwaarschijnlijk dat zoiets echt zou gebeuren, maar voor het geval dat trakteer ik mijzelf vanavond nog maar eens op een goed glas.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Jongens en meisjes: Verschillend of verschillend gemaakt?

Vorige week had ik het al over de vermeende verschillen tussen mannen en vrouwen. De nadruk op onderscheidt begint al heel vroeg, als kinderen er zelf nog amper mee bezig zijn.

Loop een gemiddelde speelgoedwinkel binnen en kijk eens goed wat je daar (als kind) kunt leren over het verschil tussen jongens en meisjes. De ene helft van de winkel onder een bord jongens staat vol met Lego, autootjes, bouwmateriaal, zwaarden en ander speelgoed om actief en creatief mee te zijn; de andere helft gelabeld meisjes is meestal helemaal in het roze en bestaat uit poppen, barbies, oventjes en ander speelgoed om zorgzaam mee te zijn. Kan het nog stereotieper?

Natuurlijk zijn er veel jongetjes die graag bouwen en meisjes die graag met poppen spelen, maar lang niet allemaal. Bovendien is het helemaal niet nodig om zon duidelijk onderscheid te maken in jongens- en meisjesspeelgoed. Het zijn kleine kinderen en het is speelgoed, laat ze toch gewoon spelen met wat ze leuk vinden! Was het maar zo simpel.

Lees verder

Waarom denken we toch zo graag in hokjes? (1) Mannen en vrouwen

De mens is van nature erg lui, daarom organiseren we alles om ons heen graag zo dat we er gemakkelijk mee uit de voeten kunnen. Het gaat ons er dan niet zozeer om of het wel helemaal correct is (immers, om dat vast te stellen is soms veel tijd en moeite nodig), maar vooral dat het op het eerste gezicht mooi past. Een goed voorbeeld hiervan is de neiging om iedereen in hokjes te willen indelen.

In de sociale psychologie wordt veel aandacht besteed aan het hoe en waarom van categoriseren van mensen in groepen. Het grote voordeel van het gebruik van hokjes is dat de wereld een stuk simpeler wordt. We hebben niet meer te maken met allerlei individuen die we één voor één moeten beoordelen, maar we kunnen uitgaan van een aantal categorieën mensen, die we voor het gemak ook meteen maar allerlei eigenschappen toedelen, waarvan we besloten hebben dat die bij een bepaald hokje horen. Dit is meestal gebaseerd op een combinatie van algemene opvattingen en persoonlijke ervaringen, aangevuld met een flinke dosis stereotypen.

mv

Eén van de meest gebruikte hokjes is de verdeling man-vrouw. Het is vaak de meest voor de hand liggende indeling van mensen en tegelijk ook de meest problematische. Wanneer je de gehele mensheid indeelt in slechts twee groepen, dan ontkom je er niet aan die twee groepen met elkaar te vergelijken en tegen elkaar af te zetten. Het toeschrijven van verschillende eigenschappen aan mannen en vrouwen is op zich niet zo erg, maar het wordt al veel lastiger als we hier ook bepaalde waarden aan hechten.

In onze maatschappij zien we genoeg voorbeelden van hoe het enkel behoren tot de categorie man of vrouw verregaande gevolgen kan hebben wat betreft status, macht, kansen en veiligheid. Dit is echter niet waar ik het over wilde hebben. Ik wil het kleiner houden, en het puur hebben over hoe we in het dagelijks leven bijna obsessief bezig zijn met de hokjes man en vrouw en vooral hoe verschillend we wel niet zijn.

Natuurlijk zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen, maar deze zijn lang niet zo groot en wijd verspreid als steeds maar weer gezegd wordt. Onlangs was er nog aandacht in de media over een grootschalige studie gepubliceerd in de Journal of Personality and Social Psychology die had aangetoond, dat wat betreft persoonlijkheidskenmerken, er geen grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. En dat is ook niet zo gek, want bij zulke grote groepen mensen kan het haast niet anders dan dat er meer variatie zit binnen een groep, dan tussen de groepen.

traditional_gender_stereotypes__by_thearchosaurking-d5e5ctd

Meer nog dan met karakterverschillen tussen mannen en vrouwen is onze maatschappij geobsedeerd met hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen. Het is niet genoeg dat we zeggen hoe je bent volgens jouw hokje, nee je moet je vervolgens ook nog gedragen op zon manier dat mooi past bij ons verwachtingspatroon.

Als je vindt dat het wel meevalt, dan moet je maar eens kijken hoe er bijvoorbeeld wordt gereageerd als een vrouw een topfunctie in een bedrijf krijgt. Negen van de tien keer wordt haar gevraagd (of verweten) wie er voor haar kinderen zorgt, terwijl dit bij mannen zelden aan de orde is. Mannen krijgen juist weer verwijten of rare blikken als ze thuis willen blijven bij de kinderen, of als ze een beroep kiezen dat gezien wordt als een soft vrouwenberoep.

Afwijkend gedrag afwijkend van de stereotypen die we als maatschappij besloten hebben en bij bepaalde hokjes horen wordt vaak niet geaccepteerd, terwijl het meestal om dingen gaat die er eigenlijk helemaal niet toe doen. Toch vinden veel mensen het erg belangrijk en zijn ze van mening dat je er niet vroeg genoeg mee kan beginnen duidelijk te maken hoe mannen en vrouwen verschillen. Wat we kinderen hiermee aandoen, daarover wil ik het volgende week over hebben.

Deze blogpost verscheen oorspronkelijk op de website van de Faculteit Psychologie van de Open Universiteit Nederland.

Wat ik geleerd heb van het boek van Stapel

Het is er eindelijk van gekomen dat ik het boek Ontsporing van Diederik Stapel gelezen heb. En ik moet zeggen dat ik dit gedaan heb met veel plezier, of misschien is met veel interesse en fascinatie een betere omschrijving. Wellicht scheelt het dat ik niet op zoek was naar een verantwoording voor zijn fraude en niet veel verwachtingen had, maar toch moet ik zeggen dat ik het een goed boek vond.

Ik zat niet persé te wachten op een kijkje in de jeugd van Stapel of de vele lessen sociale psychologie, maar hier tussendoor werd toch wel een heel boeiend kijkje gegeven in het leven en het hoofd van een hoogleraar psychologie. Natuurlijk niet zomaar een gemiddelde hoogleraar – of wie weet ook juist wel – maar een op momenten duidelijk de weg kwijt zijnde karakter die niet misstaan had in een goede roman of film. En net als in een goede roman of film heeft de hoofdpersoon in Ontsporing mij bij tijden enorm geirriteerd, maar op andere momenten juist ook zeer ontroerd.

Boek Diederik Stapel

Maar meer nog dan dat heeft dit boek mij veel geleerd, over mensen in het algemeen en over de psychologie en de academische wereld. Dit zijn geen wereldschokkende lessen, maar meer kleine nieuwe inzichten die mij net iets anders doen kijken naar mijn leefwereld en de mensen die zich daarin bevinden.

Zelfverzekerd ogende, het grootste woord hebbende, alleswetende hoogleraren zijn soms diep onzekere, bange mannetjes

Ik formuleer het wat extreem, maar als er één ding duidelijk naar voren komt in Ontsporing dan is het wel dat hoe iemand zich voordoet (of overkomt) totaal anders kan zijn dan hoe hij/zij zich in het echt voelt (of is). En dat fascineert me. Alhoewel ik het al keer op keer heb gezien, blijft het me verbazen en bezig houden.

Het doet je anders kijken naar hoogleraren, of andere mensen die het ver geschopt hebben. In plaats van enkel te kijken naar hoe ze overkomen en wat ze bereikt hebben, ben je je ook bewust van het feit dat ze misschien wel gewoon een showtje op staan te voeren. Niet omdat ze een fraudeur zijn, maar omdat ze eigenlijk juist heel onzeker / verlegen / vul maar in..  zijn.

Aanzien en prestatie in de academische wereld wordt soms tot in het extreme nagestreefd, totdat het nergens meer over gaat

Dit boek geeft een goede illustratie van alles wat er mis is met het huidige academische systeem. Hiermee doel ik vooral op het belang dat gehecht wordt aan (het aantal en de impact factor van) publicaties en vooral het hierdoor streven naar zoveel mogelijk aanzien. Of nog erger, het enkel panisch proberen zoveel mogelijk output te genereren.

Als het er op neer komt dat hoe geweldig iemand gevonden wordt  (door zichzelf en anderen) enkel afhangt van hoe vaak hij/zij in JPSP* gepubliceerd heeft en niet meer om hoe goed / cool /interessant / relevant het onderzoek is, dan zijn we volgens mij heel verkeerd bezig.

We zijn allemaal ook maar gewoon mensen…

Wat voor mij nog het meest naar voren komt in het boek van Stapel, is de menselijkheid van het verhaal. Hoe verder ik kwam in het boek, hoe meer ik  begon mee te leven en op momenten zelfs ontroerd was. Dat wil niet zeggen dat ik het waarom van dit alles begrijp, maar het deed me goed inzien dat we allemaal ook maar gewoon mensen zijn.

Achter elke affaire gaan ‘gewone’ mensen schuil ,die het al dan niet zo bedoeld hadden, maar ook gewoon voelen en lijden en liefhebben en zich schamen en hopen op betere tijden, net zoals jij en ik.

* Vul hier het journal of de journals in van je eigen vak gebied

Is de sociale psychologie een “slodderwetenschap”?

Er is de laatste tijd veel te toen geweest over de kwaliteit van sociaal psychologisch onderzoek en met name de werkwijze van (een aantal) sociaal psychologen. Het is nooit fijn als een vakgebied veel negatieve aandacht krijgt, maar tegelijk zorgt het er wel voor dat er kritisch gekeken wordt naar waar men mee bezig is en hoe het beter kan, wat iets is dat denk ik nooit kwaad kan.

Met verbazing en fascinatie heb ik de hele discussie omtrent de fraude van Diederik Stapel gevolgd. Over de fraude zelf is denk ik al genoeg gezegd. Veel interessanter zijn de reacties van andere sociaal psychologen op het Levelt rapport over Stapel en met name de staat van de sociale psychologie in het algemeen.

fraudIedereen lijkt het eens te zijn over het feit dat Stapel fout was en dat fraude iets is dat we moeten proberen te voorkomen. Echter, over de (iets) minder ernstige conclusies van het rapport – dat de sociale psychologie een ‘slodderwetenschap’ is, waar men het niet zo nauw neemt met de regeltjes hoe men eigenlijk gedegen onderzoek zou moeten uitvoeren, zijn de meningen sterk verdeeld.

Een deel van de sociaal psychologen trekt zich de bevindingen aan en probeert met nieuwe initiatieven te komen om te zorgen voor een betere onderzoekscultuur. Bijvoorbeeld door de discussie aan te gaan of de manier van publiceren niet anders moet (journals moeten niet enkel studies met mooie significante resultaten  publiceren en ook aandacht besteden aan replicaties).

Andere sociaal psychologen daarentegen zijn van mening dat het rapport veel te ver gaat, generaliseert en zijn van mening dat het allemaal wel meevalt. Zij lijken zich persoonlijk aangevallen te voelen en hun reactie is dan ook in de verdediging te gaanIk begrijp de reactie, maar heb ook met grote ogen de discussie gevolgd waaruit soms net leek alsof alle sociaal psychologen voorbeeldige onderzoekers zijn.

Terwijl iedereen die zich bezig houdt met sociaal psychologisch onderzoek wel een aantal voorbeelden kan noemen uit de praktijk, die onder de noemer “slodderwetenschap” vallen. Niet al de dingen die je tegenkomt zijn even erg, maar het gebeurt wel degelijk.

ssZoals met alles, zal ook in deze discussie de waarheid wel in het midden liggen. Zo slecht is het met de sociale psychologie inderdaad niet gesteld, maar tegelijk lijkt het een goed idee om kritisch naar het vakgebied te kijken en te proberen om zo goed mogelijke onderzoekers te zijn.

En daarmee bedoel ik niet alleen de beste, coolste, mooiste onderzoeken / artikelen /boeken / theorieën creëren, maar vooral door onderzoeken uit te voeren op zo’n manier als dat we weten hoe het eigenlijk zou moeten – en hoe we het onze studenten ook aanleren.

Ik zou graag voortaan in mijn methoden lessen niet meer hoeven zeggen: “Dit is hoe het eigenlijk zou moeten, maar dat is lang niet altijd hoe het in de praktijk gaat.” Wie weet komt er zelfs nog wel een tijd dat ik in mijn lessen kan zeggen dat er in journals een goede afspiegeling staat van al het sociaal psychologisch onderzoek dat plaatsvindt.